“Niet meer eten, dat zou ik echt nooit kunnen. Daar vind ik eten veel te lekker voor.” Dit zijn woorden die ik in het najaar 2009 tegen mijn ouders zei toen we een tv-programma over eetstoornissen keken. Ik zag meiden in gevecht met eten en hun gewicht. Ik kon me het totaal niet voorstellen; ik genoot van eten en vond het heerlijk om nieuwe dingen uit te proberen. Zo in de ban zijn van (niet) eten, controle willen houden over het getal op de weegschaal en de angst voor calorieën; het was voor mij toen ondenkbaar. Toch voerde ik iets meer dan een halfjaar later hetzelfde gevecht en was ik, degene die gek was van lekker eten, compleet gevangen genomen door een eetprobleem.
Hoe het allemaal begon
Ik kan het me nog goed herinneren; voor de zomer wilde ik net een paar kilo afvallen. Ik was niet dik, maar als ik in de spiegel keek waren het mijn bovenbenen waar ik toch niet helemaal tevreden mee was. Ook mijn moeder wilde wat afvallen, dus samen begonnen we op ons eten te letten: gezonder eten, minder snoepen, meer water drinken. In die tijd zat ik ook op voetbal en deed iedere training fanatiek mee. Dat rondje extra rennen waar ik eerst een hekel aan had vond ik opeens helemaal niet zo erg meer. Wat extra calorieën verbranden was alleen maar mooi meegenomen. Na de training met een flink tempo naar huis fietsen en daar een aantal glazen water naar achter slaan. Het koekje dat ik normaal ‘s avonds vaak at, die liet ik liggen.
Zo begon het allemaal, heel onschuldig met “een paar kilo kwijt willen raken”. Al snel ging ik steeds serieuzer aan de slag met afvallen. Het ontbijt werd minder, de lunch werd minder, tussendoortjes at ik niet meer. De avondmaaltijd en andere eetmomenten die ik samen met mijn ouders en zusje had waren de enige momenten dat ik nog ‘normale’ hoeveelheden at. Hierdoor hadden mijn ouders denk ik ook niet door hoe weinig ik eigenlijk at. Na een tijd zagen ze wel dat ik wat was afgevallen, maar echt zien, of willen zien, dat hun dochter ongezond bezig was deden ze niet. Nooit legde ze de link met een eetstoornis. En ik zelf had ook niet in de gaten hoe ongezond mijn relatie met eten binnen nog geen drie maanden was geworden, ik dacht alles gewoon nog onder controle te hebben. De zomervakantie kwam eraan en dan zou ik weer lekker gaan genieten van stokbrood, croissantjes, ijsjes en andere lekkere dingen.
Dé zomervakantie
Toen was het zo ver: de zomervakantie begon! Met mijn ouders en zusje gingen we, zoals bijna ieder jaar, kamperen in Frankrijk. Al snel merkte ik en vooral mijn ouders dat er iets veranderd was, ik was niet de Pascalle die zij kenden. De stokbroodjes met chocoladepasta en croissantjes waar ik andere jaren zo van kon genieten en enorm naar had uitgekeken, liet ik nu liggen. Lekkere taartjes lustte ik opeens niet meer. Waar ik voorheen pannenkoeken achter elkaar door kon blijven eten, zat ik er nu na twee al “vol”. Morgen dan zou ik wel een ijsje nemen, morgen dan mocht ik van mezelf wel dat stukje chocola, morgen dan zou ik weer ‘gewoon’ gaan eten.
Mijn ouders kregen door dat er iets goed mis was en ikzelf begon ook langzaam in de gaten te krijgen dat het niet normaal was hoe ik met eten omging. Ik nam mezelf écht steeds voor de volgende dag dat ijsje te nemen en te genieten van het lekkere eten, maar puntje bij paaltje kon ik het niet. Durfde ik het niet. Mocht ik het niet van mezelf, of beter gezegd: mocht het niet van mijn eetstoornis. Als ik foto’s van mezelf tijdens die vakantie zie, zie ik een doodongelukkig meisje dat compleet in de knoop zit met zichzelf.
Liefs Pascalle